Handopfok
Soms kan het wel eens mis gaan bij het kweken.
Het gebeurt helaas dat 1 of beide ouders hun jongen verstoten, de ouders sterven of het ouderkoppel niet sterk genoeg meer is door bv ziekte.
Probeer in de eerste instantie altijd de jongen over te leggen bij een ander koppel. Let wel op dat de jongen ongeveer dezelfde leeftijd hebben. Om deze reden kweken wij altijd met minstens 2 koppels tegelijk. Jongen zomaar bij een ander koppel leggen werkt helaas niet.
Vaak worden jongen op de leeftijd van 2-3 weken al verkocht om bewust met de hand groot te brengen. Dit wordt gedaan om zo een hele tamme vogel te verkrijgen. Jammer genoeg wordt dit vaak heel impulsief beslist en er kan heel erg veel misgaan bij het zelf voeden van een jong. Jonge vogels die met de hand worden grootgebracht ontwikkelen heel vaak ook gedragsproblemen.
Voor u aan kweken begint raden wij aan om toch alles al in huis te hebben. Zo vermijd u dat u heel last minute nog benodigdheden moet aankopen, die misschien wel niet voorradig zijn in de winkel.
Wat heeft u nodig?
- Opfokvoer (Wij gebruiken Nutribird A21)
- Voederspuitjes van 2ml, 5ml en/of 10ml (Zonder naald!)
- Voerbakjes
- Couveuse of warmtelamp (Leg in dit laatste geval een thermometer bij de jongen om de temperatuur in de gaten te kunnen houden)
- Mandje of bakje om als nestje te gebruiken
- Bodembedekking (Liefst beukensnippers)
- Digitale weegschaal
- Digitale thermometer om de temperatuur van de pap te meten
- Een klein knuffeldiertje ter ondersteuning indien 1 jong
Gezien de ouders de jongen niet meer warm houden is warmte een absolute vereiste. Op dag 1 moeten de kleintjes op een 35-38 graden gehouden worden. Bouw dit stilletjes aan af over de komende 3 weken. Vanaf het jong in de veren zit is kamertemperatuur voldoende. Let goed op de reactie van het jong. Kruipen ze van onder de lamp? Dan hebben ze het te warm. Als het jong traag wordt of kouder aanvoelt, moet de lamp warmer of lager gehangen worden.
​
De pap voorbereiden
​
Het is heel belangrijk om zo hygiënisch mogelijk te werken om zo de kans op ziekte miniem te houden.
Was altijd alles goed af voor u het opnieuw gebruikt. Klaargemaakte pap mag u NOOIT opnieuw opwarmen.
Om verspilling tegen te gaan maakt u best niet teveel in 1 keer. U kan altijd wat extra klaarmaken indien nodig.
Gebruik altijd warm water en voeg beetje bij beetje de poeder toe. Afhankelijk van de leeftijd van het jong kan u de pap wat lopender of net wat vaster maken. Yoghurtdikte is een goede richtlijn om te starten. Indien u merkt dat de pap niet goed verteerd kan het zijn dat de pap te dik is. Verteert alles veel te snel dan is de pap misschien wel wat te dun.
LET OP: Te warme pap doet verbranden, te koude pap willen ze vaak niet eten en dit verteert veel te slecht.
Het jong voeden
Begin altijd met het jong te wegen voor de eerste voeding. Het jong mag ongeveer 10% van zijn gewicht in voeding krijgen.
Weegt het jong 60 gram? Dan mag hij dus 6ml aan pap.
LET OP: Geef NOOIT meer dan 9ml ongeacht het gewicht! Weegt het jong 110 gram? Geef dan max. 9ml!
Houd eventueel een boekje bij om dagelijks het gewicht bij te houden. Zo kan u goed merken of het jong bijkomt of afvalt.
Het is heel belangrijk dat de pap de juiste temperatuur heeft. Deze moet een 38 graden zijn.
Het is dus het beste om het bakje met pap in een kom warm water te zetten, zodat het niet te snel kan afkoelen.
Neem het jong voorzichtig in de hand en houd hem een beetje vast. Breng het spuitje voorzichtig aan het bekje.
Jongen die het spuitje nog niet kennen kunnen er even over doen, maar eens ze het doorhebben gaat dit heel vlot.
Spuit altijd heel rustig de pap in het bekje, zodat ze zich niet verslikken.
​
Voedingsschema
LET OP: Dit schema is enkel een richtlijn. Per jong kan het verloop enorm schelen. Ga altijd te werk met gezond verstand.
Indien u merkt dat het jong niet goed bijkomt of snel verteert, kan u de eerste weken een extra voeding geven.
Is het jong goed voor op gewicht kan u sneller overgaan op een voeding minder.
Dwing het jong nooit om de volledige voeding op te eten. Als hij aangeeft dat hij genoeg heeft stopt u best.
Geef nooit meer als de nodige hoeveelheid, ook al blijft het jong bedelen!
Vaste voeding
​
Vanaf de leeftijd van 5 weken gaat het jong normaal gezien uitvliegen en het nest verlaten. Dit is de moment om zaden en andere vaste voeding aan te bieden. Gebruik een laag bakje om water en zaden aan te bieden. Een bakje eivoer mag ook.
Dit is ook de leeftijd dat de jongen beginnen ontdekken. U kan ze nu gerust in een kooi huisvesten.
Goed om te weten
Indien mogelijk kan u het jong vanaf deze leeftijd ook kennis laten maken met soortgenoten.
Het is goed voor de verdere ontwikkeling om contact te hebben met hen.
Zij leren nog heel belangrijke gedragingen van elkaar en worden zo ook niet te afhankelijk van de mens.
​
​
Heeft u verder nog vragen? Twijfelt u?
Neem gerust contact met ons op. Wij helpen u graag verder.